Er zijn twee soorten weerstanden. Weerstanden te overwinnen door een architect en weerstanden tegen het functioneren van een architect.
Eerste weerstand: entropie.
Op het derde LAC in 2001 in het FIGI/Zeist gaf de smaakmakende fysieke architect Carel Weeber een inspirerende key note. Hij sloot af met een vraagstelling. In de fysieke wereld vechten architecten tegen de zwaartekracht. Waar vechten jullie als digitale architecten tegen? Uit de vele antwoorden die ik als congresvoorzitter mocht ontvangen kwam met stip naar boven tegen ‘entropie’ (chaos, wanorde, willekeur). Een systeem dat aan zichzelf wordt overgelaten streeft naar maximale entropie.
Zowel in de fysieke wereld als in de digitale wereld zorgen architectuurprincipes voor een beperking van de ontwerpruimte. Er zijn regels (moeten), richtlijnen (mogen) en standaarden (moeten i.v.m. de interoperabiliteit) nodig als een verbijzondering van architectuurprincipes.
Tweede weerstand: complexiteit. Alle soorten architecten in de digitale wereld vechten tegen complexiteit.
De wereld wordt steeds complexer, steeds minder bestuurbaar. Een van de belangrijkste activiteiten die een architect verricht is simplificeren. Maar het is ook de bedoeling dat daar een leefbare wereld uitkomt. Bij een goede architect staat de mens centraal. Een architect dient drie vaardigheden te beheersen. Hij moet zuiver kunnen denken en structureren, hij moet zich kunnen inleven in de gebruikers en dus een aantrekkelijke digitale wereld kunnen ontwerpen, en hij moet voldoende verstand hebben van constructies.
Derde weerstand: te methodisch denken.
Menige IT’er noemt zich architect omdat hij/zij het boek over TOGAF heeft door geploeterd. Ik vroeg een paar jaar geleden aan een businessmanager uit de rijksoverheid hoe nuttig hij architecten vond. Zijn antwoord was kort: ‘Heb ik helemaal niets aan!’ Hij had bedacht dat hij een cruciale verandering wilde aanbrengen in een deel van zijn business. Daarom riep hij een architect om met hem de verschillende mogelijkheden op realiseerbaarheid te bespreken. Om de haverklap zei de architect ‘dat mag niet volgens de MARIJ’. Hij heeft toen de architect zonder pardon eruit gegooid. Hij zei ‘Daan, ik wil een professional die meedenkt en die ook nog innovatieve suggesties op tafel legt. Ik wil geen politieagent, geen dwarsligger’. Architectuurmethoden lijken handig voor de onzekere architect als een soort looprekje of als de zijwieltjes om te leren fietsen voor beginnende architecten. Architectuurmethoden fungeren ook voor de uitgebluste architecten als een geheugensteuntje. Creativiteit en realiseerbaarheid zijn veel belangrijker dan de architectuurmethode die je volgt. Een architectuurraamwerk kan echter wel nuttig zijn als consistentie- en coherentiecheck van de verzameling van architectuurprincipes ten behoeve van architecten onderling en voor de afstemmingen met de IT-ingenieurs en belendende experts.
Vierde weerstand: Te moeilijk praten over architectuur.
Ik bemerk dat CIO’s en hoge businessmanagers terecht een weerzin beginnen te krijgen tegen modellenfröbelaars. Dus toon geen meerdimensionale schema’s die – wellicht volledig correct – absoluut onbegrijpelijk zijn voor nuchtere businessmanagers.
Vijfde weerstand: onbegrijpelijke, onaantrekkelijke visualisaties.
Recent kwam ik een businessmanager tegen die mij zeer enthousiast vertelde dat hij Archimate-schema’s kon lezen. Ik dacht: ‘stakker, hebben ze je al zover gekregen, dat je de moeilijke diagrammen die bedoeld zijn voor de architecten zelf, moet kunnen doorgronden’.
Bij een uitvoeringsorganisatie van de overheid waar ik een architectuuraudit uitvoerde, vroeg mijn opdrachtgeefster: ‘Daan, begrijp jij dit plaatje dat ik gisteren heb gekregen van een van onze architecten?’. Mijn reactie: ‘Ja, maar ik ga je het niet uitleggen. Ik begrijp niet dat er een architect binnenkwam die op de rand van jouw bureau een plaatje neerlegt waarvan je uit je ooghoek kon zien dat het te cryptisch was. Had hem teruggeroepen en gezegd neem dat cryptogram weer mee en kom na het weekend met een plaatje dat ik wel begrijp, zonder noemenswaardige uitleg’.
In feite kunnen de meeste architecten best een beter product afleveren, maar de opdrachtgever neemt te vaak genoegen met een onbruikbaar product.
Een Chief Architect bij een klant vertelde mij: ‘Daan, ik heb eindelijk architectuurvisualisaties gemaakt waarvoor mijn opdrachtgevers in de business mij als het ware om de hals vlogen zo goed tevreden waren ze ermee’. Mijn reactie was: ‘ze geloven nog niet in architectuur, maar krijgen eindelijke plaatjes waarin zij overzicht en inzicht krijgen in hun eigen functioneren’.
Advies aan opdrachtgevers voor een architectuur:
- wantrouw architecten die niet kunnen luisteren, dit leidt alleen maar tot ‘autistische’ IT-systemen;
- wantrouw architecten die bij hun eerste kennismaking pronken met hun uitgebreide collectie ‘patterns’ (kant-en-klare deeloplossingen);
- wantrouw architecten die niet willen blijven tijdens de realisatie;
- wantrouw architecten die niet eenvoudig, dus op jouw niveau, kunnen visualiseren wat je krijgt;
- wantrouw architecten die verliefd zijn op technologie.
Zie digitale discussie op LinkedIn.
Dit is de achtste aflevering van de blog’s over de Moderne Architect. De zevende aflevering is hier terug te lezen.