De term ‘architectuur’ wordt in de IT-sector al jarenlang gebezigd. Reeds in de jaren zestig van de vorige eeuw gebruikten Frederick Brooks en Gerrit Blauw de aanduiding ‘architectuur’ bij de beschrijving van het operating system OS/360 van IBM. Vervolgens introduceerde Andy Tanenbaum de term ‘architectuur’ voor de technische infrastructuur. Jacques Theeuwes en Jan Truijens pasten het architectuurconcept eind jaren tachtig toe op het niveau van de informatievoorziening. De uitermate verdienstelijke visionair James Martin gebruikte de term ‘architectuur’ in de jaren negentig vanuit een meer businessachtige beschouwing van de inzet van IT-middelen. In zijn baanbrekende boeken ‘The Great Transition: using the seven disciplines of enterprise engineering to align people, technology, and strategy’ (1995) en ‘Cybercorp: the new business revolution’ (1996) positioneert hij architectuur op ondernemingsniveau. In dezelfde tijd riep onze Nederlandse architectuurgoeroe Jaap van Rees in zijn boek ‘De informatie-architect’ ons op tot een nuchtere kijk op architectuur. Zijn stelling: als je ‘architectuur’ probleemloos kunt vervangen door ‘structuur’, moet je het woord architectuur niet willen gebruiken.
Die oproep van Jaap zou ik willen herhalen en onderstrepen. Bij de ontwikkeling van een auto hebben we het interieur en het deel onder de motorkap. Het interieur moet er aantrekkelijk uitzien voor de bestuurder van de auto. Het is als het ware een soort ‘binnenhuisarchitectuur’. Het deel onder de motorkap is heel belangrijk, want als dat niet goed werkt, dan heb je niets aan de auto.
De gemiddelde bestuurder hoeft nauwelijks kennis te hebben hoe het precies onder die motorkap functioneert. Dat functioneren onder de motorkap beïnvloedt nauwelijks het belevingsniveau van de gemiddelde bestuurder. Termen als de architectuur van de motor en de architectuur van het
motorbeheerssysteem zouden nogal vreemd klinken. Toch doen wij dat in de digitale wereld wel! Laten we daarmee ophouden. Laten wij de functieaanduiding ‘architect van de infrastructuur’ vervangen door ‘ingenieur van de infrastructuur’. Ik heb samen met Hans Timmerman een jaar geleden een notitie gepubliceerd in IT-Executive over de werkrelatie tussen de architect en de ingenieur, zie: https://itexecutive.nl/architectuur/een-pleidooi-voor-verantwoord-digitaliseren. Hierin behandelen wij het samen oplossen van digitaliseringsuitdagingen door een duo van architect en IT-ingenieur. Dus zowel boven als onder de motorkap, in samenhang. Een dergelijk duo is onzes inziens uitermate cruciaal om de grote IT-uitdagingen in het digitale tijdperk beheerst en geordend aan te pakken.
De architect kijkt naar de business; de IT-ingenieur kijkt naar de bouwer en het onderhoudspersoneel.
Ik wil expliciet benadrukken dat de IT-ingenieur net zo belangrijk is als de digitale architect. En dat zij evenveel horen te verdienen. Laatst vertelde een klant mij dat ze hun top IT-ingenieur hadden gepromoveerd tot architect omdat de salarisschalen voor architecten verder doorliepen dan die van IT-ingenieurs. Een blamage voor de onmisbare waarde van IT-ingenieurs. Heel vroeger was er na het functioneel ontwerp een degelijk technisch ontwerp, wat net zo belangrijk was als dat functioneel ontwerp. Begin jaren 80 door de opkomst van de vierde generatie programmeertalen (4GL), werd gedacht dat het technisch ontwerp niet meer nodig was. Dat deed immers het 4GL-pakket al. Daardoor begon de onderwaardering van de technisch ontwerper. Resultaat: veel informatiesystemen waar absoluut geen performance meer in zat.
Zie digitale discussie op LinkedIn.
Dit is de tweede aflevering van de blog’s over de Moderne Architect. De eerste aflevering is hier terug te lezen.